De vendelgroet van Sint Joris beeldt de strijd uit van Sint Joris met de draak
1. 't ronddraaien boven 't hoofd; vendelzwaaier, stoere knaap, hou je kloek en sterk in de strijd die komen gaat. Strijd voor 't recht en de vrijheid maar hou de vlag onbesmet.
2. 't vaandel wordt boven 't hoofd rondgegooid in de hand; Sint Joris U wil ik verheerlijken en ik zal doen wat ik kan, want hoog zijt gij verheven.
3. 't ronddraaien rond de hals; weer jezelf geducht, laat zien dat je nog christelijke idealen hebt waarvoor 't waard is je kop te wagen, als 't niet anders kan.
4. De knop wordt in de hals gelegd en 't gezicht schuin opwaarts gericht; ik zie naar de hemel o Heer, want U wil ik verheerlijken.
5. 't vaandel wordt over 't hoofd gegooid; nooit zal ik wijken, hoe 't ook mag gaan, ik blijf strijden zolang ik zal bestaan.
6. 't vaandel schuin over de schouders draaiend; van alle kanten probeert de vijand mij aan te vallen, maar ik zal hem afweren totdat ik overwin.
7. 't vaandel wordt achter de rug doorgehaald; 't ogenblik van de strijd is gekomen, zoals in elk mensenleven eenmaal de vijand komt.
Ik word van achteren aangevallen, maar zal de vijand met machtige slagen afweren.
8. 't vendelen wordt moeilijker; slagen worden zwaarder en eisen veel van de vendelier. 't vaandel wordt om de lendenen gegooid en opgevangen.
9. 't vaandel wordt vastgekneld in de oksel van de knie; laat de vijand maar strijden, ik tart hem.
Mijn lichaam is gehard, mijn kracht is groot. Ik zal hem dit tonen, want ook zonder mijn handen weet ik mijn vlag te verdedigen en ga voor niets opzij.
10. 't vaandel geknield onder één been door; de druk van de vijand is zwaar. Ik moet vechten en diep terneer buigen om zijn aanvallen te ontgaan,
maar de vlag afgeven of laten vernederen, dát nooit.
11. de vendelier gooit onder één been door; laat de vijand dan nooit af, moet de sterke op den duur niet vallen als hij alleen staat, wie kan mij helpen?
12. de vijand laat niet af; mijn vlag mijn eer, hoe moet ik vechten om U te verdedigen, mijn krachten raken uitgeput.
13. 't vendelen wordt 'n smeekgebed; Sint Joris help me, de vijand heeft me bijna overwonnen, nog is de vlag in mijn handen smetteloos en rein, maar als gij mijn leven redden wilt, help me dan!
14. De vendelier gooit 't vaandel op en springt erover; nu sloeg de vijand me bijna de vlag uit de hand, maar ik kon ze nog net grijpen.
15. 't vaandel wordt rond de enkels gedraaid; laat de vlag steeds draaien, maar hou ze schoon en rein zoals de lelie die in 't Sint Joris vaan staat afgebeeld, 't is 't symbool van onkreukbaarheid en zuiverheid.
16. Ook op één been kan de vendelier z'n man staan zo lang hij wil strijden; laat de vijand proberen wat hij wil, doe je eed gestand en verdedig je tot 't uiterste.
17. 't vaandel draaiend om 't andere been; de strijd wordt hopeloos en kan niet lang meer duren, ik moet mijn laatste krachten aanspreken en val van vermoeidheid bijna terneer.
18. de vendelier richt zich op en 't vaandel balanceert op de voet; bijna liet ik de vlag vallen, maar m'n voet kon ze nog net grijpen.
19. 't vaandel wordt opgerold, de strijd is gestreden; God en Sint Joris, hoe blij ben ik, hoe dankbaar, m'n vreugde kent geen grenzen, door Uw hulp heb ik overwonnen.
't Werk is gedaan, de zegen is ons.